Toetsing van een arbeidsrelatie

Om een arbeidsrelatie als dienstbetrekking te kwalificeren, dient sprake te zijn van 1) persoonlijke arbeid, 2) een beloning en 3) gezag. Bij het tot stand brengen van een werk van stoffelijke aard (aanneming van werk) en bij driehoeksrelaties waarbij een intermediair betrokken is (tussenkomst) kan ook sprake zijn van een fictieve dienstbetrekking. In dat geval vervalt de voorwaarde van de persoonlijke arbeid en is dus eerder sprake van een dienstbetrekking. Daarvan zijn dan weer uitgezonderd werkzaamheden in het kader van de uitoefening van een bedrijf, als ondernemer dus.

Beoordeling aan de hand van de ‘Deliveroo-criteria’

Bij de beoordeling of sprake is van een dienstbetrekking moet je kijken naar alles dat van belang kan zijn. De zogenaamde Deliveroo-criteria. Daarbij gaat het om de praktijk, niet wat er op papier is afgesproken. Niet één aspect is bepalend maar het totaalbeeld.

  • De aard en de duur van het werk
  • De wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald
  • De inbedding van het werk en de gene die het werk verricht in de inhurende organisatie
  • De wijze waarop de overeenkomst tot stand gekomen is
  • De hoogte van de beloning en de wijze waarop deze is bepaald (onderhandelingsvrijheid)
  • De vraag of de uitvoerder commercieel risico loopt
  • De vraag of de uitvoerder zich als ondernemer gedraagt, bijvoorbeeld bij acquisitie, naamsbekendheid, fiscaal, aantal opdrachtgevers en de duur van de opdrachten

Modelovereenkomst

Veel van deze aspecten zijn vastgelegd in de door de Belastingdienst goedgekeurde modelovereenkomst die Regiebouw met de zzp’er sluit. Wordt er in de praktijk volgens deze overeenkomst gewerkt dan zal niet snel sprake zijn van schijnzelfstandigheid. Wel is het belangrijk te bewaken dat de zzp’er niet afhankelijk is van één opdrachtgever. Zowel de zzp’er als Regiebouw dienen hierop toe te zien.

Conclusie:

Werken als zzp’er in de bouw en installatiesector is en blijft prima mogelijk.

Deze conclusie wordt ondersteund door:

  • werkzaamheden naar eigen inzicht verrichten;
  • met eigen gereedschap werken;
  • zelf het risico voor schade dragen;
  • zelf het risico lopen voor onjuist uitgevoerd werk;
  • niet doorbetaald worden bij ziekte;
  • aanwijzingen en instructies wat betreft de totstandkoming van het werk kunnen negeren;
  • werk kunnen weigeren;
  • kunnen besluiten een andere opdracht aan te nemen;
  • zich kunnen laten vervangen.

Het is evident dat dit een wezenlijk verschil ten opzichte van medewerkers in loondienst is. Er is dus duidelijk geen sprake van een gezagsverhouding zoals die er tussen opdrachtgever en zijn eigen medewerkers is.