De regering heeft onlangs besloten dat de plannen voor het invoeren van een minimum uurtarief voor ZZP’ers niet worden doorgezet. Er is namelijk duidelijk geworden dat de problematiek rondom inkomsten niet opgelost kunnen worden zonder dat de effectiviteit van de maatregelen in gevaar komen.
Nieuwe plannen
De minister van Sociale Zaken benadrukt dat de zorgen over de positie van ZZP’ers niet uit het oog zijn verdwenen en ook dat vele partijen de problematiek erkennen. De voorstellen voor het minimum-uurtarief zouden in strijd zijn met Europese wetgeving.
Om toch de strijd tegen lage tarieven voort te zetten is het kabinet samen met partners bezig om afspraken voor ZZP’ers vast te leggen. Naast de strijd tegen lage tarieven wil de overheid ook de positie van platformmedewerkers op de arbeidsmarkt verstevigen. Derhalve kijkt men of de regels voor driehoeksrelaties (bijvoorbeeld bemiddelaars en uitzendbureaus) ook toepasselijk kunnen zijn op de platformen.
Eind 2019 werd al gesuggereerd dat de binnen de architectuur gangbare CAO constructie ook voor ZZP’ers in andere sectoren van toepassing kan zijn. De ACM (Autoriteit Consument & Markt) heeft als reactie hierop toestemming gegeven om te experimenteren door middel van een ZZP-leidraad. Daarnaast heeft de ACM ook aangegeven dat dergelijke afspraken niet beboet zullen worden.
Afkeurende reacties op minimumtarief
Werkgevers hebben afkeurend gereageerd op een verplicht minimumtarief. ZZP belangenorganisaties hebben tegenvoorstellen gedaan, deze bevatten onder andere een zelfstandigenverklaring. Met deze verklaring kondigen ZZP’ers af dat ze de keuze voor het zelfstandige bestaan bewust hebben gemaakt.
Ook zelfstandigenverklaring gaat niet door
De minister van Sociale Zaken heeft aangegeven dat ook de zelfstandigenverklaring niet ingevoerd zal worden. Koolmees is van mening dat dé ZZP’er niet bestaat. Het vergt veel uitzoekwerk maar ook veel tijd en overleg om op technisch en juridisch gebied de juiste keuzes te maken. Op deze manier maakt men twee stappen vooruit maar tegelijkertijd ook één terug en dat is zonde. Desondanks spreekt de minister niet van verloren tijd. Hij stelt dat de kwetsbaarheden steeds beter zichtbaar worden en daar kan men verder mee uit de voeten.
Handhaving tot minimaal 1 januari 2021 uitgesteld
Tot 1 januari 2021 gaat de belastingdienst niet handhaven op het gebied van schijnzelfstandigheid. Uiteraard zijn de uitzonderingen, opdrachtgevers die kwaadwillend zijn en mogelijk overtredingen binnen één kwartaal begaan, buiten beschouwing gelaten.
De manager van de belangenorganisatie FNV Zelfstandigen (Marjan van Noort) is content met het afblazen van de plannen. Zij stelt dat de plannen gewoonweg niet effectief genoeg waren. Een minimumtarief zou een bodem in de markt leggen, dit kan effectief uitpakken, maar een minimumtarief op bijstandsniveau is wat de organisatie betreft nooit één van de mogelijkheden geweest.
ZZP’ers horen de mogelijkheid te hebben om de risico’s van het ondernemerschap te dekken. Dit zou niet mogelijk zijn met een minimum tarief dat op bijstandsniveau ligt. Een minimumtarief zou minstens 25 euro moeten zijn en kan per sector verschillend zijn. Het vergt veel maatwerk om tot een juiste oplossing te komen voor elke sector.